Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
Artikel 8 Bedrag van de uitkering
1
De uitkering bedraagt gedurende het eerste jaar 80% en vervolgens 70% van de laatstelijk als minister genoten wedde.
2
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder laatstelijk genoten wedde verstaan de wedde, de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering waarop de belanghebbende aanspraak had op de dag voorafgaande aan de dag waarop hij als minister is ontslagen.
3
Indien Wij in de bezoldiging van het Rijkspersoneel een wijziging aanbrengen wordt de in het eerste lid bedoelde laatstelijk genoten wedde voor de toepassing van dat lid met ingang van het tijdstip van ingang van de bezoldigingswijziging door Onze Minister overeenkomstig de wijziging aangepast.
Voortzetting van de uitkering bij invaliditeit
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.